Alles heeft zijn prijs.



Murat Isik won op 7 mei de felbegeerde Libris Literatuurprijs uit een shortlist van uitsluitend Nederlandse auteurs. De week ervoor had Benno Barnard in een artikel in de Standaard al grote kanttekeningen geplaatst bij het nut en de waarde van dergelijke prijsuitreikingen, die hij beschouwde als overbodige circusnummers met enkel commercieel nut en die vooral rancune en wrevel in het literaire milieu als nevenfactoren hebben. Hij hekelde vooral de manier van werken met longlists en shortlists. Dit weekend deed auteur Jamal Quariachi daar nog een schepje bovenop door openlijk de toekenning van de Libris, waar een geldwaarde van 50.000 euro, een kunstwerk en een gegarandeerde brede omzet aan verbonden is, te betwisten, wegens te weinig  intrinsieke literaire waarde van het werk van Isik.Deze laatste antwoordde hierop iets verder in de bijlage van de weekendkrant.Voer voor een blijvende discussie? Misschien. Maar wat zeker is: kritiek op de prijzencaroussel waar steeds maar meer prijzen te winnen vallen voor de meest uiteenlopende genres blijft aanzwellen en binnen afzienbare tijd zou het best kunnen dat hierin flink wordt gesnoeid.Als bibliotheekmedewerker hebben wij natuurlijk altijd een voorkeur voor de één of de ander, maar die keuze spreken we wijselijk nooit uit. Lang voor de uitspraak valt, hebben we meestal al de shorlisters en/of longlisters in huis gehaald, zodat ons geacht lezerspubliek voor zichzelf kan uitmaken welke hun hoogsteigen préféré is en dat was bij deze Libris niet anders. We huldigen dan ook het principe: 'read for yourself' en allee, nog ééntje er bovenop: 'The proof of the book is in the ...reading'